Uit hst 13. Herinneringen
Ton Ancion werkte in 1972 als leerling op 6 oost (hoofd zr. Mathert) en west (hoofd Jean Hommers) en van 1975 tot 1977 als verpleegkundige op “6 west I.C.” (hoofd Ger Stenzel en subhoofd Nico Crapels).
In 1972 was het vooral dr. de Jong die grote indruk op mij heeft gemaakt. Enerzijdsdoor de grote verscheidenheid aan patiënten die hij opnam en anderzijds door zijn aandacht voor de comateuze patiënt. Hij benadrukte altijd dat je nooit kon weten wat een patiënt wel of niet meekreeg. Ook deze patiënten kregen een hand en aandacht. Ook zijn lichte verstrooidheid en het vergeten waar hij zijn koffer had achtergelaten, staat mij nog bij.
Diny Geradts-de Weerdt begon haar dienstverband in 1980 na een opleiding op de laboratoriumschool. Niet iedereen kan zich de vroege EEG-apparaten voorstellen:
Vroeger werden de EEG’s gemaakt met behulp van penschrijvers, het waren een soort “lange armen” met een soort pennetje op het uiteinde. Penschrijvers geven een krassend geluid op de grote vellen papier. Met name bij een epileptische ontlading kwamen de pennen nogal eens in de “knoop”. Voordat we begonnen moest het apparaat altijd eerst geijkt en eventueel bijgesteld worden. Daarna kwamen er “inkt-spuiters”, een hele vooruitgang, dachten we toen. De inkt werd door een grote inktrol gedroogd, die dagelijks moest worden schoongemaakt, na een jaar zag je op het plafond rondom de afzuiging blauwe kringen.