Uit hst 3. Het ziekenhuis
Echter ook Wenckebach bleef niet lang en besloot reeds in 1896 terug te keren naar Utrecht, mede op advies van een oude barones uit een van de kastelen in de omgeving, die zijn nog immer aanwezige wetenschappelijke belangstelling had waargenomen.[i] Hij werd opgevolgd door Chr. P. van Dillen (geb. 1861) en Frans M.J. de Wever (1869-1940). Jaren later zou Wenckebach aan zijn opvolger De Wever schrijven (Wien, 30-3-37):
Hooggeachte Coll. De Wever,
Het artikel over uw veertigjarig jubileum bracht me ineens 40 jaar terug, naar het einde van mijn verblijf in ’t oude Heerlen! Ik ben voor 3 jaar nog eens een middag in Heerlen geweest en herkende nog uit die oude tijd [sic]. Wij hebben elkaar niet dikwijls gezien, maar ik lees nog altijd de berichten uit de afdeling Heerlen, en vond dan ook altijd uw naam. Toen ik wegging van Heerlen was juist de [sic] spoor Sittard Aken geopend! Ik vond bij mijn laatste bezoek De Hesselle natuurlijk zeer oud geworden, ik geloof 80 jaar, maar hij was toch nog de oude trouwe vriend en raadgever. Ik wens u geluk met een succesvolle levensloop en hoop dat ’t u ook verder goed zal gaan. Wilt u bij gelegenheid mijn groeten aan de afdeling doen en zeggen, dat ik mijn bezoek en de … in Heerlen niet heb vergeten! Met collegiale groeten, KF Wenckebach (Wenckebach, 1937).
[i] Wenckebach werd huisarts in Utrecht, vervolgens hoogleraar interne geneeskunde in Groningen (1901), voorzitter van de KNMG (1909), hoogleraar interne geneeskunde te Straatsburg en uiteindelijk in Wenen (1914) alwaar hij in 1929 met emeritaat ging en in 1940 op 76-jarige leeftijd overleed. Hij is de naamgever van het jaarlijkse Wenckebachsymposium een initiatief van schrijves dezes waarmee in 1991 werd begonnen (zie ook Koeher, 1992).